Ode aan de oriënteurs
Oriëntatieloop is een sport:
hardlopen met een kompas.
Geen vaste route, paaltjes, lijnen, stippels.
Nope: een kaart, een magnetisch veld,
een brein met benen.
Ik ken het van Ragne Wiklund:
een Noorse schaatser.
Ze neemt van die mooie bochten,
maar ik heb het niet over sport.
Deze tijd heeft geen leiders nodig,
maar oriënteurs van ideeën,
van meningen, van stellingen,
van actie, soms van controverse,
maar altijd van liefde, van liefde, van liefde.
Soms staat daar zo’n geweldenaar.
Goudblond borstkuras en spieren.
Het verlichtingsideaal van de vrije redenaar.
Maar hij navigeert zo zelden
op de oogsten voor de ander,
voor de vreemdeling,
voor de benauwde en bedrukte.
Deze schijnbaar lichtgevende ridder beweegt als
een volger aan een leiband.
De ketting van economisch gewin, macht,
belangen, angst en haat is stevig om zijn
nerveus kloppende halsaders gekluisterd.
Oriënteurs zijn niet noodzakelijk succesvol
en zelden populair.
Ze spreken waarheid of bevragen zich
een weg naar waarheid toe.
Maar dit is soms moeilijk te volgen
voor ons wandelroutewandelaars.
Er hangen vaak kaardebollen aan oriënteurs,
hun schoenen zijn modderig, hun haar is wild.
Bij een diner zijn ze geen graag geziene gast.
Ze kunnen namelijk je pret bederven.
Je pret van gestreken tafellakens,
gevouwen servetten en geordend bestek.
Je pret van de zichtbare vruchten van het onzichtbare zuchten.
De verdrukking van de weerloze is wat veel eettafels vult.
Oriënteurs laten sporen na in het bos.
Een route wordt soms een wildpad,
een wandelpad, een laan.
Tot de asfalteermachines komen stinken
en we nieuwe oriënteurs moeten vinden.
Want het bos waar het om te doen was,
de ontdekking van de schoonheid,
van verschilligheid,
van het bleke, kale, ware, broedende vermoeden,
dat er meer is dan de stenen die wij stapelen,
is weg.