Waarom ik me uitschrijf bij de Remonstranten, maar me meer christen voel dan ooit
Na lang nadenken heb ik besloten om me uit te schrijven bij de Remonstranten. Ik blijf gewoon lid van mijn geloofsgemeenschap Het Penninckshuis, maar zal geen landelijk lid meer zijn van de Broederschap. Ik schrijf dit stukje om al mijn gedachtes hierover op een rijtje te zetten en zodat ik andere mensen hiernaar kan verwijzen. Bovendien wil ik ook een overweging hebben om aan te bieden als motivatie bij mijn uitschrijving.
Ik heb problemen met de landelijke koers van de Remonstrantse Broederschap, maar mijn keuze is een combinatie van overwegingen. Ik wil voorkomen dat dit puur een kritiekstuk is en voldoende recht doen aan mijn veelkleurige gedachtes en gevoelens. Daarom heb ik besloten om mijn mening op drie niveaus te formulieren: landelijk, gemeentelijk en persoonlijk.
Landelijk
Ik heb mij heel lang goed kunnen vinden in de plek die de Remonstranten innemen in de maatschappij. Ze staan welbewust niet met de rug naar de samenleving, maar zijn echt onderdeel van de wereld. Het feit dat ze als eerste kerk homohuwelijken inzegenden onderstreept dit en deze interactie met de moderniteit heb ik altijd prettig gevonden. Remonstranten staan erom bekend om het maatschappelijk discours niet te schuwen en ik vind dit belangrijk voor een kerk. Een kerk die zich niet uitspreekt over misstanden, haar sociale taak laat liggen en zich te zeer richt op het spirituele en buiten-wereldlijke is voor mij niet aantrekkelijk. Desalniettemin kan deze houding ook een keerzijde hebben. Hier ben ik achtergekomen toen ik de bezinningsbrief uit 2021 las. In deze brief neemt de Broederschap afstand van polarisatie en positioneert het zichzelf expliciet boven het maatschappelijk debat. Ik had hier erg veel moeite mee en ik zal uitleggen waarom.
Sinds een aantal jaar ben ik aan het radicaliseren. Ik heb hier zelf nauwelijks erg in gehad, maar ik begon steeds vaker te merken dat mijn meningen als extreem en polariserend werden ervaren. De eerste keer dat mij dit echt werd verweten was tijdens het begin van de discussie rond zwarte piet. Ik kon mij al heel vroeg vinden in de redenen waarom zwarte piet racistisch is en dit thema was voor mij eigenlijk al klaar en afgerond toen Nederland hier overduidelijk nog niet klaar mee was. Ik begreep niet dat mensen zo graag wilden vasthouden aan een racistische traditie, terwijl een groep mensen in duidelijke taal aangaf dat dit kwetsend was. Ondertussen zijn we redelijk gewend aan een sinterklaasfeest met minder racisme, maar in de vroege dagen van Kick Out Zwarte Piet werd de antiracisme-activisten regelmatig polarisatie verweten en hen werd meermalen gevraag hun toon te matigen.
Ik ben blij dat de mensen van KOZP hun toon nooit hebben gematigd en vind het heel erg knap hoe ze hun vreedzame strijd tegen racisme voeren. Ook toen wit, gematigd Nederland er nog niet klaar voor was bleven ze hun boodschap herhalen zonder die te verdunnen in naam van verbinding.
Martin Luther King werd ook regelmatig verweten dat hij de verbinding met het gematigde witte midden niet zocht in een tijd dat een grote meerderheid van de Amerikanen tegen gelijke rechten voor mensen van kleur waren. De geschiedenis laat zien dat MLK gelijk had in zijn radicale keuze.
Ook nu krijg ik zelf nog regelmatig het verwijt dat ik er een polariserende houding op nahoud. Ik ben klimaatactivist en heb me aangesloten bij Extinction Rebellion en Christian Climate Action. Met name mensen die vast blijven houden aan bestuurlijke oplossingen vanuit een breed midden nemen aanstoot aan de burgerlijk ongehoorzame acties waar ik aan deelneem. Liever zouden ze zien dat de klimaatactivisten de gebaande paden van klimaatmarsen, petities en vergunde demonstraties zouden bewandelen. De onbuigzame houding die wij activisten aannemen als het gaat om ons verzet tegen de verwoesting van de schepping wordt regelmatig polariserend genoemd en laten we wel wezen: dat is het natuurlijk ook, en dat is zelfs opzettelijk. Zonder volledig gebruik te maken van het zogenaamde “radicale flank effect” zouden onze acties niet half zo doeltreffend zijn. Een malievelddemonstratie levert hoogstens een “kortje” op in de krant, maar een burgerlijk ongehoorzame blokkade van de A12 is wereldnieuws en zet onze boodschap helemaal op de agenda. Polarisatie is voor ons noodzakelijk en zelfs een middel.
Nu even terug naar 2021, het jaar van de bezinningsbrief. De Remonstrantse Broederschap verkoos met deze brief om zichzelf te positioneren als een soort maatschappelijk geweten. Het zegt daarbij een hoop goede dingen, want hoe kun je nu tegen verbinding zijn? Toch vind ik het moeilijk als je mensen vraagt om met elkaar in gesprek te gaan en daarbij hun eigen frame achter te laten. Zo’n frame, en zo’n wereldbeeld ontstaat niet zomaar en juist voor gemarginaliseerde groepen geldt dat wat afstandelijk een “frame” genoemd wordt eigenlijk een kijk op de wereld is die voor een groot deel is vormgegeven door pijn en onrecht. Als je mensen oproept om niet te polariseren en vooral de verbinding te blijven zoeken dan loop je het risico dat je voorbij gaat aan echte menselijke ervaringen: racisme, seksisme, homofobie, transfobie, fatism, validisme…etc.
Wat is je boodschap als je deze groepen vraagt om ook te luisteren en niet zo te schreeuwen? Waar is je solidariteit als je hen vraagt om toch ook vooral de verbinding te zoeken en een verdraagzame houding aan te nemen? Ik denk dat als je je uitspreekt tegen polarisatie dat je dan – wellicht onbedoeld – verschillende groepen vraagt om hun toon te matigen en ik denk dat het verleden heeft aangetoond dat toonmatiging nooit een goede basis is geweest voor sociale vooruitgang. De suffragettes, de zoutmars van Ghandi, de burgerrechtenbeweging, de vredesbeweging zijn allemaal voorbeelden van groepen mensen die hun toon opzettelijk niet matigden en juist het scherpe contrast opzochten met de heersende opinie en autoriteit.
We leven in een tijd van onder andere een klimaatcrisis, biodiversiteitscrisis, stikstofcrisis, levenskostencrisis, huizencrisis en een zorgcrisis. De toon van het discours, de felheid ervan, en het gebrek aan verbinding en de vlucht naar de flanken is niet ons voornaamste probleem. Ik denk dat het leed van mensen gehoord moet worden en ik moedig hun aan hun stem te laten horen, ook als dit ongenuanceerd klinkt en ook als ze hierbij burgerlijk ongehoorzaam actievoeren. Ik ben het niet eens met de boeren die het stikstofbeleid maar niks vinden, maar steun hun democratische protest hiertegen van harte. Ik vraag hun ook niet hun toon te matigen of de verbinding te zoeken. Dat er vervolgens een oplossing komt vanuit verbinding en harmonie is nu eenmaal hoe ons democratisch systeem werkt en daarom ben ik er ook nooit bang voor dat extreme geluiden uit de politieke flanken op zich een bedreiging vormen in een vrij en democratisch land.
Ik vind de bezinningsbrief zelf pijnlijk en hij weerspiegelt in mijn ogen de geprivilegieerde positie van de mensen die hem hebben opgesteld. De Remonstrantse Broederschap is overwegend een witte, hoogopgeleide en welvarende club. Dit is op zichzelf niet erg en historisch begrijpelijk, maar het is wel problematisch als het hierop onvoldoende weet te reflecteren en daarbij de fout maakt om vanuit deze begunstigde rol de harde geluiden uit de samenleving onvoldoende te verstaan. Ik denk dat we leven in een tijd dat we het moeten aanmoedigen dat mensen niet met kousenvoeten rondsluipen met hun mening, maar dat ze deze van de daken schreeuwen. De crises vragen hierom, nee schreeuwen hierom zelfs. Dat de keerzijde hiervan een social media is dat is veranderd in een open riool dat neem ik dan maar voor lief.
In februari schreef Koen Holtzapffel een blogpost waarin hij de campagne tegen polarisatie van Sire onderschrijft en koppelt aan de verbindingsbrief van twee jaar geleden. Ook haalt hij Fred Westerbeke aan: de politiechef van Politie Rotterdam die hij had ontvangen om te praten over politie en polarisatie. Dit was bijzonder pijnlijk en herhaalde een grove fout die de Remonstranten ook in de bezinningsbrief maakten: het opvoeren van de Politie Rotterdam om een boodschap van nuance te verkondigen. Uit onderzoek en ervaringen van slachtoffers is gebleken dat Politie Rotterdam een enorm racismeprobleem heeft. Een feit dat al voor de bezinningsbrief bekend was. Om uit monde van hen de boodschap te herhalen dat we de nuance moeten zoeken en het brede midden moeten versterken vind ik een klap in het gezicht van alle slachtoffers van racisme en politiegeweld die de Politie Rijnmond in de afgelopen jaren heeft gemaakt.
De blogpost verscheen in een tijd waarin er nogal wat homeles was binnen de Remonstranten over uitspraken die Christa Anbeek in november in o.a Trouw had gedaan. Mensen vielen met name over haar scherpe woorden: “Een liedje, een gebedje, een preekje, dat werkt niet. Voor deze vormen moet je ingewijd zijn, daarmee trek je geen mensen”. Ik begrijp dat mensen dit te scherp vonden, maar persoonlijk vind ik het wel fijn als iemand praat zonder meel in de mond. Dat er vervolgens meermalen gevraagd werd of ze nog wel de Remonstrantse beginselverklaring ondersteunde vind ik eerlijk gezegd getuigen van een truttigheid die een zo vooruitstrevende kerk onwaardig is. Dat het bestuur dit zo serieus heeft genomen dat ze een heuse excuusbrief heeft opgesteld vind ik erg moeilijk. Anbeek was inderdaad wat ongenuanceerd, maar ze kaartte wel degelijk een probleem aan dat we hebben in onze vergrijzende en leeglopende gemeentes.
Gemeentelijk
Ik ben lid van Geloofsgemeenschap het Penninckshuis in Deventer. Dit is een samenwerking van Doopsgezinden, Remonstranten en vrienden. Oorspronkelijk was het een combinatie van een Doopsgezinde en Remonstrantse gemeente onder 1 dak, maar het Remonstrantse deel werd te klein en toen werd besloten om daar de stekker uit te trekken. Toen dit gebeurde kregen de Remonstrantse leden de keus om op landelijk niveau lid van de Remonstranten te worden en zo toch onze verbinding te behouden met deze kerk. Ik koos er in eerste instantie voor om dit niet te doen, maar het begon op een bepaald moment toch te kriebelen. Ik miste een christelijke thuishaven en mijn Remonstrantse identiteit. Daarom schreef ik me toch weer in. Ondertussen is mijn kijk hierop veranderd. Nu we besloten hebben dat corona voorbij is, ga ik weer naar bijna alle diensten van mijn gemeente en ik ben ook actief geworden in de beroepingscommissie en af en toe stukjes gaan schrijven voor het kerkblaadje en de nieuwsbrief. Ik voel me meer dan ooit verbonden met mijn geloofsgemeenschap en heb gemerkt dat dit de lacune die ik eerder voelde opvult. Ik voel me meer een “Penninckshuizer” dan een Remonstrant en voel me meer verbonden met mijn broeders en zusters binnen mijn gemeente dan met de Remonstranten die verspreid zijn over het land.
Jaren geleden maakte toenmalig Koningin Beatrix een statement tegen vluchtige contacten op het internet en ze riep ons op om vooral het persoonlijke contact in levende lijve op te zoeken. Ik vond dat destijds oubollig, maar ik denk dat ik me hier ondertussen toch deels in kan vinden. Mijn contacten met mensen via het internet zijn belangrijk voor me, maar ik ben het laatste jaar de fysieke contacten in de kerk, maar ook tijdens mijn activisme enorm gaan waarderen en ook gaan prefereren boven zoomvergaderingen, Twittergesprekken of Microsoft Teams meetings. Waar de fysieke contacten voor mij reëler zijn geworden is mijn verbintenis met de andere Remonstranten door het land fictiever geworden in mijn brein. Ik begin te begrijpen waarom bijvoorbeeld de PKN niet werkt met landelijke leden, maar mensen altijd vraagt om plaatselijk lid te worden van een gemeente.
Persoonlijk
Ik heb mij eerder dit jaar aangesloten bij Christian Climate Action en dit is een samenwerking van allerhande smaakjes christenen. De eensgezindheid en harmonie daar is werkelijk ontroerend en het heeft me laten inzien dat er heus een ware oecumene mogelijk is. Ik ben steeds meer gaan geloven in een synodaal verband tussen alle christenen en zie steeds meer in dat onze overeenkomsten veel groter zijn dan onze verschillen. Ook valt het me op dat denkbeelden die ik had gepositioneerd in het hoekje van de vrijzinnigheid veel breder worden gedragen dan ik dacht. Ik heb vrij conservatieve christenen gesproken die zielsveel geven om de natuur en met afschuw kijken naar de verwoesting van de schepping. Ik heb podcasts beluisterd met mensen uit evangelische hoek waarmee ik hartgrondig eens was. Ik heb zelfs ontdekt dat de katholieke kerk die ik jaren geleden de rug toekeerde een bloeiende sociaal betrokken traditie heeft binnen de Catholic Workers en ik haal veel inspiratie uit hun werkzaamheden in Nederland en de boeken van o.a Dorothy Day en Peter Maurin.
Naast dit alles ben ik in sommige opzichten minder vrijzinnig geworden en mijn geloof wat traditioneler gaan beleven. Ik vind nog steeds dat een kerk zich moet afwenden van bijvoorbeeld homofobie, transfobie, vreemdelingenhaat en ook mijn meningen over het patriarchaat zijn ongewijzigd, maar ik merk wel dat ik steeds meer opensta voor termen als “zonde” en de “schepping”. Ik kon deze concepten altijd moeilijk een plek geven, maar binnen de klimaatcrisis is zonde een overduidelijk gegeven en iets waar we als Nederlands burger ongewild onderdeel van zijn. Uit onze naam en met ons belastinggeld wordt de planeet verwoest en de ietwat stichtelijke term “zonde” is uitermate geschikt om deze destructie te omschrijven. Ook het concept van de schepping heeft een plek gevonden in mijn geloofsbeleving. Ik volg nog steeds de wetenschappelijke consensus, maar het beeld dat wij en de aarde onderdeel zijn van Gods schepping vind ik ontroerend en dit voelt treffend tot in mijn haarvaten. Tevens maant het me om in actie te komen. De ecofeministsche theoloog Sallie McFague beschreef de aarde en het universum als het “lichaam van God” en dit beeld laat me maar niet los.
Het vrijzinnig protestantisme heeft veel trekken van een christelijk humanisme. Niet zelden tref ik een predikant op zondag die eerst aankondigt dat hij niet meer in God gelooft, maar in een kracht, of in een breder concept. Ik geloof meer in God dan ooit en ik begin problemen te krijgen met het antropocentrische van het humanistische wereldbeeld. Niet de mens, maar God en haar schepping moet centraal staan. Zoals Franciscus van Assisi zich op dezelfde hoogte plaatste als het kleinste wriemelende insect wil ik me verbonden weten met al het leven. Deze invalshoek zorgt ervoor dat ik bijbelpassages lees en psalmen zing die ik nooit eerder wist te plaatsen. Ik wil me fysiek en geestelijk onderwerpen aan de heiligheid en grootsheid van God en heel de schepping en ik ben hiervan doordrongen bij elke klimaatactie waar ik aan deelneem. De vaak intellectuele en filosofische invalshoek die ik vanuit de Remonstranten tref vind ik weliswaar interessant, maar het weet minder mee te zingen in mijn inwendig concert dat wel weerklank vindt vanuit de tradities buiten de vrijzinnigheid. Daarnaast heb ik gemerkt dat mijn identiteit als dit of dat smaakje christen niet meer zo belangrijk voor me is. Ik voel me verbonden met alle christenen, alle mensen en zelfs de gehele schepping. Dat ik met mijn christelijke identiteit zou blijven vasthouden aan een splijtzwam over predestinatie uit een synode van de 17e eeuw voelt lachwekkend tegen de achtergrond van de klimaatcrisis waar we ons in bevinden. Christian Climate Action laat mij zien dat er een veel groter en warmer christendom is en dat een synodale kerk en ware oecumene echt mogelijk is.
En nu?
Ik blijf actief lid van mijn gemeente en zal me verwant blijven voelen met de vrijzinnig protestanten en daarbinnen de Remonstranten, maar voel niet meer de noodzaak om me in te schrijven bij een specifieke christelijke kerk of geloofsbeweging. Misschien komt dit wel weer, maar het voelt tegen het licht van mijn geloofsbeleving en de veelzijdigheid van mijn broeders en zusters totaal onbelangrijk.